Jan van der Steenhoven, 28 januari 2020
Een poldervogelsprookje
Een sprookje dat je wakker houdt
Er was eens een polder in een laag land bij de zee. In de polder vlogen mooie vogels zoals de oude Federatievogel, een standvogel, die steeds meer moeite had het wijzigende klimaat het hoofd te bieden. De Persvogel, een verre verwant van de Secretarisvogel, was bang dat de Federatievogel het veranderende klimaat niet zou overleven. De Persvogel kan heel hard krijsen waardoor alle vogels en kevertjes in de polder en de stad denken dat de Persvogel gelijk heeft. De Federatievogel voedt zich met larven van Werkkevertjes, die normaal in de steden aan de rand van de polder verblijven. Eens in de twee à drie jaar gaan de Werkkevertjes naar de polder om met de Federatievogel te onderhandelen.
“Dat kan niet!”, zeggen jullie natuurlijk want Federatievogels en Werkkevertjes spreken niet dezelfde taal. Dat hebben jullie héél goed begrepen, daarom duren de onderhandelingen ook zo lang en komen de Werkkevertjes niet íeder jaar naar de polder. Als de Federatievogels en de Werkkevertjes elkaar weer zien worden de Federatievogels gek van die krioelende Werkkevertjes die ze ook nog eens niet verstaan en eten er uit woede een paar op. De andere Werkkevertjes sissen en krassen wel, maar veel meer kunnen ze niet, bang als ze zijn ook opgegeten te worden. Toch is de Federatievogel geen domme vogel, want hij begrijpt ook wel dat als hij alle Werkkevertjes opeet er geen larfjes meer zijn om zich mee te voeden. Aan het einde van de onderhandelingen hebben ze elkaars taal dan een beetje geleerd. De Federatievogel loopt dan trots door de polder en de Werkkevertjes gaan tevreden terug naar de stad.
Door de klimaatverandering krijgen Werkkevertjes steeds minder larfjes en steeds meer larfjes muteren naar Zelfkevertjes die vaak wel hetzelfde doen - vandaar die naam - als de larfjes van Werkkevertjes, maar ze krioelen en bewegen vaak sneller waardoor de Federatievogel ze niet te pakken krijgt.
De Werkkevertjes vonden die Zelfkevertjes ook wel een probleem, waarom? Als gemuteerde larfjes van Werkkevertjes kregen de Zelfkevertjes zelf géén larfjes. Dus als de Zelfkevertjes ziek of oud werden was er niemand om voor de Zelfkevertjes te zorgen. En op wie kwam dat dan neer: de Werkkevertjes natuurlijk.
De Federatievogels en Werkkevertjes besloten dat er iets moest gebeuren maar wat?
Aan de rand van de polder met de stad vonden ze een oude wijze vogel Roodborst, naar wie iedereen zou luisteren. Roodborstjes verdragen normaal niet veel andere vogeltjes of dieren in de buurt maar deze oude wijze Roodborst kon vast wel wat bedenken, en hij mocht overleggen met Werkkevertjes, larfjes, Zelfkevers, Togavogels (die wel op kauwtjes lijken), Serrevogels en Studievogels, hij sprak er wel honderd!
Alle Persvogels storten zich kwetterend op Roodborst toen hij eindelijk met een plan kwam, de Togavogels deden ook een duit in het zakje (hoewel ze die er meestal snel weer uithaalden). Roodborst noemde het plan “Het Verhaaltje”.
Het was zo’n geniaal plan van Roodborst: alle Zelfkevertjes moesten hetzelfde eten als de larfjes van Werkkevertjes, daar zou de Taxvogel op toezien, dan zouden ze niet meer muteren. Als de Zelfkevertjes dat níet zouden doen, zou de Taxvogel ze mogen opeten.
Iedereen blij behalve de Rode Asvogel, die dezelfde larfjes als de Federatievogel eet, en dacht dat de Werkkevertjes weer iets slims gedaan hadden, waardoor hij toch niet genoeg larfjes zou krijgen. Nou ja…., terwijl Roodborst zo zijn best gedaan had!
Maar ja het is wel een sprookje en hoe eindigen die, vlak voor het (niet) slapen gaan?
Toen kwam er een hele grote Koolmees en die blies het hele Verhaaltje uit!
Huh, dat doen toch altijd olifanten met een grote snuit? Een koolmees heeft géén snuit en het rijmt niet eens! Ja wijsneus, maar dit is de polder, en dáár blazen Koolmezen verhaaltjes uit. En nou slapen!