Jan van der Steenhoven, 28 maart 2018
Grijs gespeelde plaat
Deze metafoor voor een herhaald en afgezaagd betoog of te vaak gehoord verhaal overleefde de overgang van vinyl naar cd en streaming.
Op het gevaar af dat door deze metafoor vooral de titel de lezer bijblijft en niet de inhoud, steek ik van wal.
Dit weekend werden wij na het bijwonen van een ontroerend mooie uitvoering onder leiding van Ton Koopman van Bachs Mattheus Passion weer eens geconfronteerd met de spreekwoordelijke kwaliteit van de bediening in grootstedelijke horeca, meer in het bijzonder in Amsterdam Zuid.
De gelegenheid in kwestie heeft meer vestigingen in de stad, maar voor mij was het het eerste bezoek aan deze vestiging en voor mijn metgezellin was het lang geleden dat ze daar was, maar ze wist al snel waarom. De vreugde om een nieuwe klant te begroeten was niet te merken aan het tafeltje dat wij in het halfvolle restaurant (dat ook niet voller werd) toebedeeld kregen: onder het uitgiftepunt van de keuken en naast de plek waar het brood gesneden werd en waar, blijkens een half glas frisdrank en uitgeknepen blikje energiedrank achter de bank, waarop het geliefde wezen plaatsnam, het personeel zo nu uitpufte van de zware lasten van het bedieningsvak. Voor mijn partner, die met een gevoelig aura gezegend is, was dit meer dan eens te dichtbij, los van de rondspringende broodkruimels die soms haar deel werden. De assertiviteit waarmee zij normaal om een ander tafeltje zou vragen had het verloren van de door de Mattheus gegeven milde stemming.
Die vreugde was evenmin te merken aan de snelheid waarmee wij een kaart kregen om te bestellen. Dat er in het geheel géén vreugde was bij het personeel, kan ik niet zeggen: een jongeman, die door de schepper – laten we niet te ver van de Mattheus afdwalen – ontegenzeglijk met gezichtstrekken gezegend was die hem naar huidige maatstaven geschikt maakten voor fotoshoots van modemerken, kon regelmatig gezien worden voor een van de vele spiegels die het etablissement rijk was, klaarblijkelijk vreugde scheppend in wat hij zag. Dit nam hem zo in beslag, dat de wenken van ons om een vervolgbestelling hem totaal ontgingen.
Toegegeven, er zat een keerzijde aan de nonchalante handelwijze van het personeel. Dat wij met een hoeveelheid extra rode ui in de salade Nicoise bedacht werden die alleen al voldoende was voor de bereiding van een kleine uiencompôte, bedoel ik dan niet. Die hebben we minutieus verwijderd en wat overbleef voldeed aan onze verwachting. Nee, een gevolg van het langzaam doordringend besef dat we toch niet de behandeling kregen die gasten mogen verwachten, uitte zich in het vervolgens door Narcissus zeer vol schenken van de glazen langverwachte wijn, zo vol dat wij even dachten dat ons kritische gevoelens zo snel mogelijk verdoofd moesten worden. Ten gunste van ons maar ten koste van de uitbater, vergat men vervolgens op de rekening die glazen. Daarop opmerkzaam gemaakt, gunde de vriendelijke dame bij wie we afrekenden, ons die glazen, “want het was toch allemaal niet zo gelopen als zou moeten.”
De geweldige stemming die Ton Koopmans Mattheus ons had gegeven kreeg zo een mooi vervolg. Het lijdensverhaal van Christus leert ons dat lijden ergens goed voor is of kan zijn en dat er ondanks lijden hoop is. Een vergelijking van dat lijdensverhaal met onze ervaring in deze zaak zou ongepast en volgens sommigen blasfemisch zijn, dat volle glas wijn drong die vergelijking wel op. Er is nog hoop voor (de bediening in) deze zaak.
Oh, en vraagt de lezer zich af wat dit met recht te maken heeft: niets natuurlijk, hoewel je kunt betogen dat velen die met het rechtsbedrijf te maken hebben dat als lijden ervaren en dat wij – als advocaten – ons best doen dat lijden te verzachten en hoop te geven. Ik wens u een paar mooie en ontroerende Paasdagen. Schenkt u de glazen niet te vol :)