Jan van der Steenhoven, 28 april 2020
Lawyers’ Paradise Lost?
Het hinkende paard komt achteraan leerde ik al jong. Ouder én advocaat geworden ervaar ik maar al te vaak dat de gelijkenis tussen het recht en het hinkende paard treffend is.
De aard van het in wetten vastgelegde recht is dat het achter de maatschappelijke ontwikkeling waaraan het ontsproten is aan komt, vaak hinkend dus. Geen periode waarin dat sprekender naar voren komt dan tijdens deze pandemie. De grenzen van de maakbare samenleving blijken in alle aspecten van het dagelijks leven bereikt en de vraag is of het de wet, misschien recht passende antwoorden heeft. Dat valt best tegen.
Wie de voorzichtige hoop had dat het geschreven recht uitkomst zou bieden komt bedrogen uit. Huurders van winkelpanden vinden het evident dat de verhuurder hen nu tegemoet moet komen en verhuurders reageren met “Why me? Had dan gespaard!”. Redelijkheid en billijkheid, sinds jaar en dag de stoplap van gespannen commerciële verhoudingen als geen andere regel meer uitkomst bood, zit nu als de umpire bij een tenniswedstrijd van links naar rechts te kijken en neemt geen beslissing. Moet het recht in tijden van Corona anders zijn als het om een rijke verhuurder ten opzichte van een arme (is ook: niet gespaard hebbende) huurder gaat, dan bij een arme verhuurder ten opzichte van een rijke huurder?
Hadden we voor deze situatie niet een goede bepaling in het Burgerlijk Wetboek, die overmacht regelde? Want, denkt de niet-jurist, als er iets is dat overmacht is, een “act of God”, dan is het toch een pandemie? Maar, als het geld op de bankrekening van de huurder staat, wat verhindert hem dan te betalen; en waarom wordt dat anders als de huurder geen inkomsten meer heeft of voorziet niet meer te krijgen door de pandemie?
Makkelijk is anders, maar gelukkig, mijn collega’s en confrères weten van beide zijden een plausibel verhaal te maken, soms gesteund door beperkte of uitgebreidere schriftelijke afspraken.
Dus, zie ik u denken, Lawyers’ Paradise, die verduivelde advocaten weten ook uit ieders ellende nog een slaatje te slaan!
Dat valt nog tegen, immers door de sterk gespecialiseerde advocatuur kent onze beroepsgroep behoorlijk wat vakbroeders die nu nét een aantal jaren terug gehoor gaven aan de oproep van business consultants om nu eindelijk eens te focussen op één, hooguit twee rechtsgebieden en voorgoed afscheid te nemen van, ik noem wat willekeurige rechtsgebieden, sociaal zekerheidsrecht, insolventierecht en algemeen contractenrecht en laat dáár nu net door deze “act of God” behoefte aan zijn! En omscholen doe je anno 2020 met het nieuwe rechtsgebiedenregister voor de advocatuur ook niet van de ene dag op de andere…
Dan wordt het plotseling: Lawyers’ Paradise Lost?
Wie weet, maar voor de ijverige aanstormende auteursrecht-advocaat met literair historische belangstelling die werkeloos thuis dreigt te zitten kan dat een mooie opdracht zijn: heeft John Milton met zijn Paradise Lost plagiaat gepleegd, althans leentjebuur gespeeld, bij Vondel’s Lucifer? Ik loof een mooie fles uit van een kleine Champagne-boer, ook zo’n noodlijdende branche nu, voor het vurigste betoog, dat ik vóór 1 juni a.s. in mijn mailbox vind.
Dat houd je lekker bezig, want tenslotte, dat leerde ik even jong als dat hinkende paard, “act of God” of niet, ledigheid is des duivels oorkussen.