Wet werk en zekerheid (Wwz), 3 november 2015
De motivering van het concurrentiebeding
Op 1 januari 2015 en 1 juli 2015 zijn de wijzigingen uit de Wet werk en zekerheid (Wwz) in werking getreden. Iedere maand krijgt u een nieuwsbrief waarin wij antwoord geven op actuele vragen uit onze praktijk.
Deze nieuwsbrief staat in het teken van het concurrentiebeding. In het bijzonder besteden wij aandacht aan de motivering ervan, een nieuwe voorwaarde sinds de Wwz.
In onze nieuwsbrief van maart 2015 heeft u kunnen lezen dat de regels voor het concurrentiebeding zijn veranderd. Met ingang van 1 januari 2015 mag het concurrentiebeding niet meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, tenzij werkgevers schriftelijk kunnen motiveren dat zij daarvoor een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang hebben. De motivering van het concurrentiebeding vereist maatwerk.
De motivering dient per individueel geval te worden opgesteld. Dat in een sales functie concurrentiegevoelige informatie wordt verkregen, is niet voldoende voor het geldig overeenkomen van een concurrentiebeding. Een werkgever moet schriftelijk motiveren waarom juist deze specifieke werknemer in deze specifieke functie toegang heeft tot dusdanig belangrijke informatie, dat de belangen van de werkgever onevenredig worden geschaad als deze werknemer bij de concurrent gaat werken. Denk daarbij aan een werknemer die werkt op de afdeling Research & Development van een bedrijf. Vanwege het schriftelijkheidsvereiste raden wij aan om de motivering op te nemen bij het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst.
Zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang
De rechter toetst bij het einde van de arbeidsovereenkomst of de zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen zoals die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst zijn gemotiveerd (nog steeds) aanwezig zijn. Uit de eerste uitspraken onder de Wwz blijkt dat de te beschermen belangen heel specifiek moeten worden omschreven. Dit betekent dat werkgevers een balans moeten vinden tussen enerzijds het anticiperen op een eventuele wijziging van de belangen tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst en anderzijds het voldoende specifiek motiveren van de noodzaak van het concurrentiebeding.
Checklist
Aan de hand van de rechtspraak en praktijk hebben we een checklist gemaakt voor het opstellen van (de motivering van) het concurrentiebeding.
Aanknopingspunten die van belang zijn voor de invulling van het criterium ‘zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang':
"Wat kan ik doen om mijn belangen te beschermen indien er geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen aanwezig zijn?"
U kunt een uitgebreid geheimhoudingsbeding opnemen in de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, gekoppeld aan een boetebeding. Het geheimhoudingsbeding kan de werknemer weliswaar niet belemmeren om in dienst te treden bij een concurrent, maar hiermee wordt wel voorkomen dat bedrijfsgevoelige, vertrouwelijke informatie aan derden wordt verstrekt. Op overtreding van de geheimhoudingsplicht wordt een (hoge) boete gesteld.
"Hoe formuleer ik het beding zonder bedrijfsgevoelige informatie prijs te geven?"
Gelet op het uitgangspunt dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet rechtsgeldig is, worden er hoge eisen gesteld aan de motivering van het concurrentiebeding. Zo oordeelde de kantonrechter te Amsterdam dat een concurrentiebeding in een tijdelijk contract dat 'specifiek verworven kennis en kunde' van 'het opgebouwde netwerk, het marktgebied, de behoeften en de werkwijze' van de werkgever beoogt te beschermen, te algemeen geformuleerd is. Het is dus van belang algemene bewoordingen te voorkomen en alle elementen zoveel mogelijk te specificeren. Daarbij kunt u denken aan het concreet maken van specifieke kennis en/of (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie die beschermd moet worden door het concurrentiebeding, door te verwijzen naar bijvoorbeeld de marktleiderpositie van de werkgever en/of de innovatieve omgeving c.q. de kleine sector waarbinnen een werkgever opereert, zonder daarbij de specifieke producten of diensten of de te beschermen relaties van de werkgever zelf te noemen.
Wet vervanging VAR uitgesteld
In de nieuwsbrief van september attendeerden we u op de plannen om de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) per 1 januari 2016 te vervangen door modelovereenkomsten die aan de Belastingdienst kunnen worden voorgelegd (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties). Op basis van die overeenkomst is een werkgever kort gezegd gevrijwaard van loonheffingen voor de ingehuurde opdrachtnemer. Het wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Eerste Kamer. Staatssecretaris Wiebes heeft op 20 oktober jl. laten weten dat de nieuwe streefdatum voor de inwerkingtreding 1 april 2016 wordt. Wat moet u tot die tijd weten over het gebruik van een VAR?
Tot het moment van inwerkingtreding van de wet blijft de vrijwarende werking van de VAR voor opdrachtgevers bestaan. Er geldt een implementatietermijn tot 1 januari 2017. Dit betekent dat opdrachtgevers en opdrachtnemers tot 1 januari 2017 de tijd hebben om hun werkwijze aan te passen. Partijen die na 1 januari 2017 niet volgens een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst werken, blijven tot 1 april 2016 gevrijwaard mits zij beschikken over een VAR. In dat geval wordt alleen de periode vanaf 1 april 2016 bij de handhaving betrokken.
Wij blijven de ontwikkelingen voor u in de gaten houden. In elk geval praten wij u bij over de VAR en nieuwe rechterlijke uitspraken tijdens onze Client Class die op dinsdag 24 november a.s. plaatsvindt. Komt u ook?
Heeft u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Met vriendelijke groet,
Ester Kalis, Matthijs Bos, Eugenie Ágoston, Maartje van Asten, Yvonne Raymakers, Nicole Stalma, Anantha Vos en Marjon Schlimbach
Van der Steenhoven advocaten N.V.
Herengracht 582-584, (1017 CJ) Amsterdam
Tel +31 (0)20 607 79 79
www.vandersteenhoven.nl, mail
Aan de samenstelling en inhoud van deze nieuwsbrief is de meeste zorg besteed. Van der Steenhoven advocaten N.V. aanvaardt geen verantwoordelijkheid ten aanzien van op basis van dit artikel genomen beslissingen, tenzij zij vooraf in concrete gevallen is geraadpleegd.