Wet werk en zekerheid (Wwz), 26 april 2016
De statutair bestuurder
Op 1 januari 2015 en 1 juli 2015 zijn de wijzigingen uit de Wet werk en zekerheid (Wwz) in werking getreden. Iedere maand krijgt u een nieuwsbrief waarin wij antwoord geven op actuele vragen uit onze praktijk.
Deze nieuwsbrief staat in het teken van de (bijzondere) positie van de statutair bestuurder. Welke uitzonderingen gelden voor de statutair bestuurder ten opzichte van de ‘gewone’ werknemer onder de Wwz?
Aanzegplicht
Sinds 1 januari 2015 heeft de werkgever een aanzegplicht bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten van zes maanden of langer. Er geldt geen uitzondering ten aanzien van de statutair bestuurder. Dit betekent dat de werkgever ook de statutair bestuurder uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt schriftelijk moet informeren over (i) het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst en (ii) de voorwaarden die gelden bij voortzetting. Bij een te late aanzegging is de werkgever een vergoeding van ten hoogste een maandsalaris verschuldigd.
Geen bedenktermijn
Per 1 juli 2015 is de wettelijke bedenktermijn geïntroduceerd. Zo kan een werknemer die instemt met de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst, binnen twee weken zijn instemming herroepen. Bij een beëindiging met wederzijds goedvinden, heeft de werknemer het recht om de beëindigingsovereenkomst binnen twee weken te ontbinden. Wijst de werkgever de werknemer niet op deze mogelijkheid, dan wordt de bedenktermijn verlengd naar drie weken. De bedenktermijn geldt echter niet voor de statutair bestuurder (met uitzondering van de stichtingsbestuurder). De achterliggende reden hiervoor is dat herstel van de arbeidsovereenkomst met een statutair bestuurder in rechte niet mogelijk is. In lijn daarmee is het dan eveneens onmogelijk om de arbeidsovereenkomst te herstellen door alsnog de instemming te herroepen of de beëindigingsovereenkomst te ontbinden.
Transitievergoeding
De bestuurder komt in dezelfde gevallen als een gewone werknemer in aanmerking voor een transitievergoeding. De transitievergoeding bedraagt per 1 januari 2016 maximaal € 76.000 bruto of een jaarsalaris als dat hoger is. De maximumvergoeding kan dus meer dan € 76.000 bruto bedragen, indien het jaarsalaris hoger is dan dat bedrag.
Redelijke grond/herplaatsing
De werkgever kan een arbeidsovereenkomst pas opzeggen als (i) daar een redelijke grond voor is en (ii) herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet in de rede ligt. Deze vereisten gelden óók ten aanzien van de statutair bestuurder. Daarom moet dit ook worden toegelicht in het ontslagbesluit van (in de regel) de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Indien de rechtspersoon geen redelijke grond voor ontslag heeft of niet voldoet aan de verplichting tot herplaatsing, kan de statutair bestuurder (slechts) een billijke vergoeding vorderen. Herstel van de arbeidsovereenkomst is immers niet mogelijk (met uitzondering van de stichtingsbestuurder). Herplaatsing van de statutair bestuurder is doorgaans moeilijk vanwege de aard en het niveau van de functie en het (vaak aanwezige) verschil van inzicht over de uit te voeren werkzaamheden.
Afwijking ketenregeling
Onder de Wwz kan een werkgever maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aangaan in een tijdsbestek van twee jaar, met tussenpozen van maximaal zes maanden. Voor de statutair bestuurder geldt een flexibelere ketenregeling omdat hiervan bij cao of in de overeenkomst kan worden afgeweken. Het aantal te sluiten arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is hetzelfde (maximaal drie), maar aan de duur van deze overeenkomsten zit geen beperking. Zo kunnen drie opeenvolgende overeenkomsten voor de duur van vier jaar worden gesloten. Deze uitzondering op de ketenregeling geldt voor bestuurders van iedere Nederlandse rechtspersoon, dus ook voor bestuurders van verenigingen en stichtingen.
“Kan de statutair bestuurder naast een overeengekomen beëindigingsvergoeding ook aanspraak maken op de transitievergoeding?”
Met de statutair bestuurder kan vooraf een beëindigingsvergoeding worden overeengekomen (ook wel ‘golden parachute’ genoemd). In dat geval bestaat het risico dat naast de overeengekomen beëindigingsvergoeding ook de transitievergoeding moet worden betaald. Spreek daarom in de overeenkomst met elkaar af dat een eventueel verschuldigde transitievergoeding wordt geacht te zijn inbegrepen in of in mindering wordt gebracht op de golden parachute.
“De Wet normering topinkomens (WNT) is van toepassing op onze organisatie. Wat is de verhouding tussen de Wwz en de WNT wat betreft de beëindigingsvergoeding?“
De WNT bevat een maximum voor uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris. De beëindigingsvergoeding mag niet hoger zijn dan het in deze wet genoemde absolute maximum van € 75.000 bruto. De WNT bepaalt dat uitkeringen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift, zoals de transitievergoeding, niet onder de werkingssfeer van de WNT vallen. Dit betekent dat bestuurders die onder de WNT vallen (vooralsnog) aanspraak kunnen maken op zowel de maximale beëindigingsvergoeding krachtens de WNT als op de maximum transitievergoeding op grond van de Wwz. Hierdoor bestaat voor bestuurders de mogelijkheid om een beëindigingsvergoeding te ontvangen die ver boven het WNT-maximum ligt.
WNT-3 ter consultatie voorgelegd
Op 1 januari 2013 is de WNT in werking getreden. Het doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector. Het bezoldigingsmaximum uit deze wet geldt momenteel alleen voor topfunctionarissen, zoals bestuurders en toezichthouders. Met de Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT (‘WNT-3’) wordt deze norm uitgebreid naar alle werknemers in de publieke en semipublieke sector. Daarnaast wil het kabinet het algemeen verbod op bonussen laten vervallen. Maar de beloning mag samen met de bonus nooit boven de WNT-norm uitkomen van € 179.000 (voor 2016). Het kabinet werkt aan deze wetswijziging en heeft het voorstel ‘ter consultatie’ voorgelegd. Iedereen kan van 11 april tot en met 17 mei 2016 reageren op het voorstel. Daarna bekijkt het kabinet of er redenen zijn het voorstel aan te passen alvorens het bij de Tweede Kamer wordt ingediend.
‘Informeel’ verbetertraject bij disfunctioneren
Een verbetertraject kan ook op meer informele wijze plaatsvinden, zo heeft de rechter geoordeeld in een recente gevoerde ontbindingsprocedure. Ondanks dat het verbetertraject door partijen weliswaar niet als zodanig was benoemd, maakten de omstandigheden in deze zaak dat voldoende vorm was gegeven aan een verbetertraject en dit wel had plaatsgevonden. Het is dus niet nodig dat een traject expliciet als verbetertraject benoemd is, de concrete omstandigheden zijn doorslaggevend.
Meer over het verbetertraject en nieuwe rechterlijke uitspraken hoort u tijdens onze Client Class Arbeidsrecht op dinsdag 24 mei a.s. Meld u nu aan!
Heeft u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.
Met vriendelijke groet,
Ester Kalis, Matthijs Bos, Eugenie Ágoston, Maartje van Asten, Yvonne Raymakers, Nicole Stalma, Anantha Vos en Marjon Schlimbach, Lilian Peels en Roel Valstar
Van der Steenhoven advocaten N.V.
Herengracht 582-584, (1017 CJ) Amsterdam
Tel +31 (0)20 607 79 79
www.vandersteenhoven.nl, mail.
Aan de samenstelling en inhoud van deze nieuwsbrief is de meeste zorg besteed. Van der Steenhoven advocaten N.V. aanvaardt geen verantwoordelijkheid ten aanzien van op basis van dit artikel genomen beslissingen, tenzij zij vooraf in concrete gevallen is geraadpleegd.