Nieuwsbrief, 23 september 2021
Na een lange en luie zomer gaan wij er samen weer actief op uit! Dat vráágt om een nieuwsbrief met een ‘sportief’ tintje. Wij starten deze nieuwsbrief met leuke tips voor (sportieve) bedrijfsuitjes.
Sport en recht gaan ook samen. Team arbeidsrecht illustreert dit aan de hand van een uitspraak over de loondoorbetalingsplicht bij ziekte ontstaan door de uitoefening van (gevaarlijke) sporten. Team ondernemingsrecht gaat in op de governance in de voetbalsport. Team privacy bespreekt de privacy compliance in de sportwereld en team intellectueel eigendom sluit af met een aantal belangrijke sportmerkenzaken. Sport vanuit al onze invalshoeken belicht dus. Veel leesplezier!
Omdat we iedereen graag willen aanzetten tot ‘samen sporten’, hebben wij aan onze collega’s gevraagd wat zij de leukste (sportieve) bedrijfsuitjes vinden. Hierbij de tips van onze collega’s voor u op een rijtje:
Heeft u nog tips voor sportieve bedrijfsuitjes? Laat het ons weten via: nieuwsbrief.
We kennen ze allemaal; die razend sportieve werknemers, altijd op zoek naar een sportieve uitdaging. Een gezonde geest in een gezond lichaam, niets mis mee. Maar sommige sporten brengen de nodige risico’s op blessures met zich mee, waardoor het ziekteverzuim kan oplopen. Wie betaalt de loonkosten van een werknemer die arbeidsongeschikt wordt door het beoefenen van zijn sport? We leggen het aan u uit aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
In deze zaak ging het om een vrachtwagenchauffeur die door het spelen van zaalvoetbal regelmatig arbeidsongeschikt was. In een periode van vier jaar was de werknemer ongeveer 24 maanden arbeidsongeschikt. Werkgever verzocht werknemer meerdere keren om een minder blessuregevoelige sport te beoefenen. Aan deze oproepen gaf de werknemer geen gehoor. De werkgever kondigde aan het salaris van de werknemer stop te zetten wanneer zijn volgende blessure opnieuw zou leiden tot arbeidsongeschiktheid. Deze waarschuwing was aan dovemansoren gericht en de werknemer ging door met zaalvoetbal. Bij de volgende blessure werd hij weer arbeidsongeschikt.
Als werkgever bent u in beginsel de eerste twee jaar verplicht om bij arbeidsongeschiktheid minimaal 70 procent van het loon te betalen. De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid doet er niet toe. Op dit uitgangspunt bestaat een uitzondering. Een werknemer heeft geen recht op loon als de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door opzet. Er is bijna nooit sprake van opzet. Een werknemer heeft met sporten namelijk niet het doel om arbeidsongeschikt te worden. Ook in het geval van de zaalvoetballer oordeelde de Hoge Raad dat de arbeidsongeschiktheid niet opzettelijk was veroorzaakt.
Sommige cao’s of arbeidsovereenkomsten regelen dat het loon tijdens ziekte wordt aangevuld van 70 procent tot bijvoorbeeld 100 procent van het loon. Deze aanvulling kan echter afhankelijk worden gemaakt van voorwaarden. Dit was ook het geval in de cao die van toepassing was op de zaalvoetballer. Zo werd bepaald dat de aanvulling op het ziektegeld van 70 procent tot 100 procent alleen werd betaald indien de arbeidsongeschiktheid niet was ontstaan door schuld of toedoen van de werknemer.
De Hoge Raad oordeelde dat de werkgever de aanvulling op het ziektegeld aan de zaalvoetballer mocht weigeren. Nu de werknemer – ondanks de verschillende waarschuwingen van de werkgever – bleef voetballen, was immers sprake van arbeidsongeschiktheid door schuld of toedoen van de werknemer.
Kortom, u betaalt in beginsel altijd 70 procent van het loon door bij arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Over de overige 30 procent van het ziekterisico kunt u afspraken maken die in een cao of arbeidsovereenkomst moeten worden vastgelegd. Heeft u nog vragen over deze uitspraak of andere vragen over loondoorbetalingsplicht? Neem contact op met ons arbeidsrechtteam.
Inmiddels gaan de Oranje Leeuwen alweer vol voor het WK 2022 in Qatar. Niet alleen op sportief vlak, maar ook op het gebied van het ondernemingsrecht is voetbal de moeite waard om te volgen.
De tijd dat het uitsluitend verenigingen waren waarin men voetbalde ligt lang en breed achter ons. Betaald voetbal organisaties (BVO’s) hebben zich door de jaren ontwikkeld van plaatselijke verenigingen tot concerns met daarbinnen kapitaalvennootschappen, stichtingen en verenigingen. Bij Ajax wordt er zelfs gevoetbald vanuit een beursgenoteerde N.V. Elke BVO is op zijn beurt lid van een vereniging: de KNVB (en daarmee verbonden aan de Europese UEFA en de mondiale FIFA).
Om fair play te verzekeren is goed en integer bestuur en toezicht bij alle competitiedeelnemers een must. Daarom heeft de KNVB governance-voorschriften opgesteld. Die zijn gericht op het voorkomen van ongewenste zeggenschap van partijen die meer met matchfixing of witwassen bezig zijn dan de wedstrijdsport.
Die governance-voorschriften verbieden daarom bijvoorbeeld dubbelfuncties van het bestuur, schrijven voorafgaande controle van clubovernames door de KNVB voor en beperken de invloed van de algemene vergadering van aandeelhouders op het beleid van de club. Verder geldt bijvoorbeeld voor aandeelhouders van BVO’s dat zij direct noch indirect als aandeelhouder gelieerd mogen zijn aan andere Nederlandse of buitenlandse BVO’s (indien aangesloten bij de UEFA). Deze eis moet in de statuten worden verwerkt als eis voor het aandeelhouderschap (‘kwaliteitseis’). Dit houdt in dat een persoon die niet aan de eis voldoet, geen aandeelhouder kan worden. Een overdracht of emissie aan die persoon wordt geblokkeerd. Voor zittende aandeelhouders die niet langer aan de kwaliteitseis voldoen, moeten de statuten bepalen dat hun vergaderrecht, stemrecht en winstrecht worden opgeschort en dat zij hun aandelen moeten vervreemden.
Kortom, de moderne voetbalclub is een volwaardig concern en verschilt niet veel meer van andere commerciële organisaties. Waar in het betaald voetbal de KNVB richting geeft aan goede governance, zijn dat bij andere bedrijfssectoren de zogenoemde governance codes. Het past in de trend dat steeds gedetailleerder wordt voorgeschreven waar bestuurders en aandeelhouders in specifieke sectoren op moeten letten. Doen ze dat niet, dan ligt aansprakelijkheid op de loer.
In ons huidige digitale tijdperk zijn persoonsgegevens goud waard en zeker voor criminelen. Het is dan ook zaak te voorkomen dat persoonsgegevens op straat komen te liggen door een datalek. Wanneer (gevoelige) persoonsgegevens, zoals wachtwoorden of bankrekeningnummers, worden gelekt, kunnen de betrokken personen slachtoffer worden van identiteitsfraude, oplichting of hacking. Vorig jaar werden er in Nederland bijna 24.000 datalekken gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Datalekken
Datalekken komen voor bij allerlei organisaties en ook binnen de sportwereld is een datalek geen onbekend fenomeen. Zo werd in september 2019 bekend dat de persoonsgegevens van sporters van maar liefst 185 sportevenementen, waaronder de Dam tot Damloop, voor het oprapen lagen. Dit was het gevolg van een datalek in een sportapp die voor de evenementen werd gebruikt. In februari 2020 werd bekend dat een sportbond in de regio Utrecht en Het Gooi te kampen had met een datalek. Als gevolg hiervan was de ledenlijst met de volledige persoonsgegevens van zo’n 800 leden openbaar te raadplegen.
Een datalek in de sportwereld dat niet ‘per ongeluk’ plaatsvond, kwam vorig jaar maart in het nieuws. De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) bleek namelijk de persoonsgegevens van honderdduizenden leden, zonder hun toestemming, te hebben verkocht aan sponsoren. Wellicht was men zich bij de KNLTB niet bewust van het feit dat dit niet zonder meer mag, maar de KNLTB zal dit geen tweede keer doen. De gevolgen van dit ‘datalek’ zijn immers niet mals: de Autoriteit Persoonsgegevens legde de KNLTB een boete van maar liefst € 525.000,- op. Er was van alles mis. Ten eerste had de KNLTB geen toestemming gevraagd aan haar leden, en er was ook geen andere grondslag waardoor het verkopen was toegestaan. Ten tweede schond de KNLTB het beginsel van doelbinding. Dat wil zeggen dat persoonsgegevens die voor een bepaald doel zijn verzameld, niet zomaar voor een ander doel gebruikt mogen worden.
Datalek melden
Een datalek kan plaatsvinden en direct handelen is dan belangrijk. Een datalek moet altijd in uw eigen datalekkenregister worden genoteerd. Maar in sommige gevallen is het wettelijk verplicht het ook te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Wilt u daar meer over weten of heeft u te maken (gehad) met een datalek en heeft u vragen daarover? Wij helpen u graag verder!
Bekende sportmerken doen er alles aan om te voorkomen dat andere merken meeliften op hun succes. Wanneer een logo of merknaam in de buurt komt, ligt een merkinbreuk-rechtszaak op de loer. In deze nieuwsbrief informeren we u over een aantal interessante en belangrijke sportmerkenzaken.
Gebruik van een sportmerk zonder toestemming
Een zeer recente sportzaak is die tussen Nike en de Amerikaanse Rapper ‘Lil Nas X’. In maart van dit jaar lanceerde de rapper 666 een paar aangepaste Nike sneakers onder de naam ‘Satan Shoes’. In de Nike sneaker zit, zo werd beweerd, een druppel menselijk bloed verwerkt, en op de sneaker staat een Bijbeltekst. De prijs na lancering van de Nikes, was 1.018 dollar per paar en ze gingen als warme broodjes over de toonbank. Maar Nike had hier niets mee te maken. De rapper heeft de ‘Satan Shoes’ zonder toestemming van Nike op de markt gebracht. Nike klaagde de rapper in de VS dan ook aan voor inbreuk op haar merk. De zaak is uiteindelijk geschikt en de rapper moest per direct stoppen met de verkoop van de ‘Satan Shoes’.
Gevaar voor verwarring
Eén van de bekendste sportmerkenzaken is de zaak die we gerust het gevecht om de strepen kunnen noemen. Het merk van Adidas bestaat uit drie strepen. De kleding van H&M was versierd met twee strepen. Met alle mogelijke middelen heeft Adidas dit willen stoppen. De rechtszaken duurden maar liefst 23 jaar! Tijdens het verloop daarvan had Adidas jarenlang (letterlijk en figuurlijk) een streepje voor op H&M, totdat het gerechtshof Den Haag in januari 2020 H&M als winnaar aanwees. Om merkinbreuk toe te kunnen wijzen, moet er sprake zijn van verwarringsgevaar. Het hof vindt dat er, ondanks de grote bekendheid van het Adidas-merk, geen sprake is van verwarringsgevaar tussen beide logo’s. Het doek is dan ook definitief gevallen voor Adidas.
Associatie met een merk onvoldoende
In een sportmerkenzaak van meer dan twintig jaar geleden, is de basis gelegd voor de uitspraak in de Adidas en H&M-zaak. Toen is uitgelegd wat nu precies moet worden verstaan onder ‘verwarringsgevaar’. De zaak ging over het logo van Puma. Het logo van Puma kenmerkt zich door een springende poema. Toen Sabel, een lederwaren-merk, een springende roofkat als merk deponeerde voor onder andere kleding en tassen, sprong Puma hier gelijk bovenop en stapte naar de rechter. Volgens Puma zorgde het logo van Sabel namelijk voor verwarring bij de consument. Het Europese Hof van Justitie gaf Puma geen gelijk. Volgens het Hof was er slechts sprake van de mogelijkheid van ‘associatie’ met het logo van Puma, en gevaar van associatie is onvoldoende om van ‘verwarringsgevaar’ te spreken.
Zonder verwarringsgevaar geen zaak
Zonder gevaar van verwarring slaagt geen enkele merkenzaak. Dit kan direct of indirect verwarringsgevaar zijn. Direct verwarringsgevaar houdt in dat men in de war raakt over de herkomst van een product. Zoals in de Nike-zaak. De consument kan denken dat het product van Nike afkomstig is of met toestemming van Nike op de markt gebracht. Van indirect verwarringsgevaar is sprake als de consument wel weet dat het om twee verschillende bedrijven gaat, maar dat men vermoedt dat er een economische band is tussen beide bedrijven. In de Nike-zaak was dat zonder twijfel ook het geval.
Heeft u vragen over uw merk, merkinbreuk of verwarringsgevaar? Wij helpen u graag!
Zijn er vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem dan contact met ons op. We helpen u graag verder.
Met vriendelijke groet,
Team arbeidsrecht: Ester Kalis, Matthijs Bos, Eugenie Ágoston, Maartje van Asten, Marjon Schlimbach, Lara Groenveld, Sharif Ali en Laura de Sain
Team ondernemingsrecht: Jan van der Steenhoven, Arjan van Elk, Alexander op ’t Hoog, Annabel van Iersel en Harm Eland
Team IE/privacy: Ruby Nefkens, Hylke Klasens en Emmely Schaaphok
Van der Steenhoven advocaten N.V.
Herengracht 582 (1017 CJ) Amsterdam
tel: +31 (0) 20 607 79 79
www.vandersteenhoven.nl, mail